Sportdimensies

15 Aug, 2013

Door: Elly Verblaauw

Een sporter? Nee, dat ben ik niet, en toch ben ik met sporten bezig. Op verschillende manieren.

In een gemiddelde week zitten vier dagen van 10 kilometer heen- en 10 kilometer terug fietsen. Het is niet alleen de fysieke inspanning waar ik mee te maken heb, het is ook een mentale opgave om een verscheidenheid aan hindernissen te kunnen nemen. Kleine kinderen die uiteraard nog zwabberend over de fietspaden gaan, auto’s die mijn pad kruisen nadat zij door het rode licht zijn gereden en geluidsarme scooters die me opschrikken omdat je ze niet hoort naderen.

Ben ik eenmaal ter plaatse dan neem ik als regel de trap en bij uitzondering de lift als ik even zin heb in een gemakkelijke route. En als ik dan de trap oploop, maak ik er een sport van om met de ander die met mij meeloopt, een gesprek aan te knopen. Vooral met iemand die beduidend jonger is dan ik. Ik kan mijn ego geen groter genoegen doen. Immers, ik stel geregeld vast dat mijn trappartner is stilgevallen door een rappe ademhaling, terwijl ik toch nog rustig uit mijn woorden kom.

‘Jaren geleden was dit zelfs een opdracht
die een goede vriendin me gaf.’

Het is ook een sport om reliëf in dingen te kunnen zien. Op een willekeurige ochtend als ik door één van mijn favoriete parken fiets, zie ik een man die drukdoende is. Ik zie dat hij zijn hond heeft aangelijnd en dat hij de lijn onder één van zijn voetzolen heeft vastgezet. Aan zijn gejaagdheid zie ik dat hij dit zojuist heeft gedaan. Vervolgens zie ik dat hij een gsm in de hand heeft en deze naar zijn oor brengt, terwijl hij in de andere hand een plastic zakje vasthoudt om de hondendrol die vers voor hem ligt, op te rapen. En ineens krijg ik een filmpje waarbij toch de ene hand in plaats van de andere naar zijn oor gaat. En je begrijpt vast wel welke ik bedoel. Ik beleef veel plezier aan deze momenten die er in mijn willekeurige weken zijn áls ik ze wil zien. Inmiddels denk ik te begrijpen hoe reclamefilmpjes ontstaan.

Er zijn talloze sportmomenten. Glimlachen naar mensen die je als vreemden tegenkomt op straat. Glimlachen naar de man of vrouw die achter de kassa staat van de supermarkt. Jaren geleden was dit zelfs een opdracht die een goede vriendin me gaf. Ze had het even helemaal gehad met mij en stuurde me om een boodschap naar Tesco, een supermarkt in Oxford. ‘En? Opgeknapt?’, vroeg ze toen ik een halfuur later terugkwam. Ik had geen flauw idee wat ze bedoelde. Het was even wennen voor mijn ego, maar haar verhandeling over de weldaad van het gratis geven van een glimlach, kwam aan.

‘…die dacht te worden aangevallen en
onderuitgehaald.’

Sporten kent meerdere lagen en op dat niveau kunnen sporten, of misschien moet ik zeggen schakelen, is echt een kunst. Zo was ik enige tijd geleden teleurgesteld in de mailreactie van weer een andere vriendin van mij. Ik verwachtte en had uitgezien naar een enthousiast en uitgebreid antwoord met lof over wat ik allemaal had bedacht en uitgewerkt. Wat kwam, was een eenregelige reactie die ik opvatte als een uiterst kritische noot. Ik weet niet zeker of het alleen mijn ego was die dacht te worden aangevallen en onderuitgehaald. De vele sprekers in mij deden van zich horen en ze begonnen met het samenstellen van een lijst aan positiefs dat anderen er gelukkig wel over uitgesproken hadden. Eventjes had ik het idee een lijst vol complimenten in handen te hebben, maar het voelde zó leeg.

En daarom hebben mijn ego en ik inmiddels een afspraak: wij strijden niet langer, wij sporten met elkaar.

Verzameling van artikelen van schrijvers die op niet-regelmatige basis voor ons schrijven.

Laat een reactie achter