Niet door coeliakie veroorzaakte glutenovergevoeligheid (NCGS)

27 Aug, 2015

Het vermijden van gluten is onderwerp van discussie. Is het een gezondheidshype die het dagelijks eten en drinken onnodig complex maakt, of is het juist bittere noodzaak voor glutengevoelige mensen dit eiwit uit hun voeding te elimineren? In deze discussie is het relevant kennis te nemen van de meest recente wetenschappelijke publicaties op dit gebied. Als je zoekt op het sleutelwoord ‘Non-celiac gluten hypersensitivity’ in Pubmed, tref je een aantal publicaties. Deze gaan verder in op de vraag hoe deze glutenovergevoeligheid tot stand komt en hoe diagnostiek plaatsvindt.

In één van die publicaties bespreken gastro-enterologen dr. Steffen Husby van het Hans Christian Andersen academisch kinderziekenhuis in Odense, Denemarken en dr. Joseph Murray van de Mayo Clinic in Rochester, Amerika mogelijke oorzaken van deze overgevoeligheid voor gluten.

Het begrip ‘non-celiac gluten hypersensitivity’ (NCGS) duidt op ‘niet door coeliakie veroorzaakte gluten overgevoeligheid’. Het begrip werd onlangs geïntroduceerd als een aandoening die mogelijk veel voorkomt: patiënten meldden op gluten te reageren zonder dat ze symptomen van coeliakie vertoonden. NCGS zou vaker voorkomen dan coeliakie. Schattingen lopen uiteen van 2-10% van de bevolking, daar waar de prevalentie van coeliakie in het westen op 1% ligt. Specifieke kenmerken van coeliakie zijn de antilichaamproductie tegen het antigeen transglutaminase 2, karakteristieke histologische veranderingen van het lumen van de dunne darm en de genetische typering HLA-DQ2 of DQ8. NCGS daarentegen kent wel een gastro-intestinale reactie op gluten, maar ook symptomen zoals bijvoorbeeld hoofdpijn of concentratiestoornissen (Catassi et al., 2015).

De diagnose NCGS is vooral gebaseerd op het klinisch vermoeden van een overgevoeligheid voor gluten, terwijl de specifieke kenmerken voor coeliakie afwezig zijn. Slechts weinig is gepubliceerd over dubbelblind placebo gecontroleerde voedselprovocatietesten. Deze test is de meest betrouwbare test om een voedselallergie of- intolerantie vast te stellen. De patiënt krijgt hierbij een aantal testvoedingen. De patiënt en de arts weten niet welke allergenen in de verschillende testvoedingen zitten. Vervolgens bekijkt men op welke testvoedingen de patiënt goed of slecht reageert. Zo wordt duidelijk voor welk voedingsmiddel de patiënt allergisch is.

Onderzoekers benoemen de immunologische reactie op amylase trypsine remmers (ATI’s) als de pathologische reactie die leidt tot NCGS maar hiervoor zijn meer aanwijzingen noodzakelijk. ATI’s zijn eiwitbestanddelen in tarwe en aan tarwe verwante granen. Uit onderzoek blijken deze ATI’s sterke triggers voor ontstekingsreacties van het aangeboren immuunsysteem. Coeliakie is daarentegen gemedieerd door IgE respons van het verworven immuunsysteem. Dit maakt de manifestatie van een intolerante reactie op ATI’s anders, breder en trager  Onderzoekers adviseren bij een vermoeden van NCGS voedselprovocatietesten te gebruiken voor het stellen van de diagnose (Husby & Murray, 2015).

Het hele artikel is hier in te zien.

Bron:
Catassi, C., Elli, L., Bonaz, B., Bouma, G., Carroccio, A., Castillejo, G., … Fasano, A. (2015). Diagnosis of Non-Celiac Gluten Sensitivity (NCGS): The Salerno Experts’ Criteria. Nutrients, 7(6), 4966–77. doi:10.3390/nu7064966
Husby, S., & Murray, J. (2015). Non-celiac gluten hypersensitivity: What is all the fuss about? F1000prime Reports, 7, 54. doi:10.12703/P7-54
 

is natuurgeneeskundige en klinisch epidemioloog. Ze is als (freelance) auteur, docent en onderzoeker gespecialiseerd in het vakgebied van de complementaire, alternatieve en functionele geneeskunde. In haar werk staan kennisoverdracht en kennisontwikkeling in deze geneeswijzen centraal. Zij levert wetenschappelijke informatiediensten binnen het werkveld.

Laat een reactie achter