Proeftuin Integrative Medicine

27 Jun, 2016

Door: Fleur Kortekaas

Onlangs zijn de resultaten van het project Proeftuin Integrative Medicine gepresenteerd. Het project Proeftuin Integrative Medicine heeft als hoofddoel om vanuit het perspectief van patiënten een bijdrage te leveren aan een duurzame eerstelijns gezondheidszorg, waar complementaire behandelwijzen een geïntegreerd onderdeel van uitmaken. Daardoor verbetert de kwaliteit van de zorg en wordt de keuzevrijheid van chronische patiënten groter. Onderzoekers van het Louis Bolk Instituut, het van Praag instituut en Zorgbelang Groningen hebben in de periode 2011‐2015 dit project uitgevoerd. Het project is financieel mogelijk gemaakt door het ministerie van VWS (via Fonds PGO) en Menzis.

Uit de studie kan geconcludeerd worden dat patiënten met chronische (gewrichts‐) klachten baat kunnen hebben bij een integraal zorgmodel. Het wordt aanbevolen om het ontwikkelde zorgmodel breder te implementeren. Het voorziet in een duidelijke behoefte van patiënten, en draagt bij aan het bespreken en veilig toepassen van CAM‐therapieën.

In een gecontroleerde gerandomiseerde studie is het ‘zorgmodel voor de integratie van CAM in de eerstelijns gezondheidszorg’ in de praktijk getoetst. In dit pragmatisch zorgmodel besloten de huisarts en de patiënt samen om wel of niet tot CAM zorg over te gaan, op basis van informatie over de inhoud en effectiviteit van de CAM behandeling. De huisarts verwees door naar een van de vijf CAM‐ therapieën (acupunctuur, homeopathie, natuurgeneeskunde, osteopathie of Tai Chi) en na de behandeling rapporteerde de CAM‐ beoefenaar het resultaat van de behandeling aan de huisarts. Deze evalueerde de behandeling met de patiënt tijdens een consult.

Via 13 huisartsenpraktijken zijn deelnemers geworven met chronische (gewrichts‐) klachten. Deelnemers werden willekeurig verdeeld over de interventiegroep en de controlegroep. In de interventiegroep werd de patiënt uitgenodigd om tijdens een consult het gebruik van CAM te bespreken en een keuze te maken voor een doorverwijzing naar een CAM‐therapie. Huisartsen konden patiënten verwijzen naar één van de vijf CAM‐therapieën: acupunctuur, Tai‐Chi, osteopathie, homeopathie en natuurgeneeskunde. In het kader van het onderzoek werden 5 sessies van de CAM‐behandeling door de zorgverzekeraar vergoed. In de controlegroep vervolgden de patiënten de zorg zoals ze die al kregen, er werd niets extra’s gedaan.

De deelnemers van de beide onderzoeksgroepen vulden maandelijks een korte vragenlijst in naar het gebruik van medicatie, zorg en ervaring van pijn. Bij aanvang en 3, 6 en 12 maanden na de start van de behandeling werd een uitgebreide vragenlijst ingevuld. Het belangrijkste uitkomstmaat na 12 maanden was de verandering in kwaliteit van leven (gemeten met de SF‐36 vragenlijst). Andere uitkomsten waren pijn (PRP‐vragenlijst), vermoeidheid (MFI‐vragenlijst), tevredenheid van de patiënt met betrekking tot zijn behandelaar en het gebruik van pijnstillers.

In totaal zijn 98 patiënten met chronische (gewricht‐ )klachten via loting verdeeld over de twee onderzoeksgroepen (50 in de interventiegroep en 48 in de controlegroep). De beide groepen waren vergelijkbaar wat betreft demografische gegevens (leeftijd en geslacht) en klachten (lage rugpijn (40%), artrose (28%), nekpijn (18%)). Van de interventiegroep had na overleg met de huisarts 57% gekozen voor acupunctuur.  In de 12 maanden dat de deelnemers werden gevolgd, traden veranderingen op in zowel de interventiegroep als de controlegroep. Voor het onderdeel fysieke rolbeperking (SF36‐kwaliteit van leven vragenlijst) , waarin gemeten wordt in hoeverre men bij de dagelijkse activiteiten of het werk beperkt worden door lichamelijke klachten, werd in beide groepen een verbetering over de tijd waargenomen, in de interventiegroep was deze verbetering veel groter (statistisch significant: p = 0,039). Dit was ook zo voor het onderdeel vitaliteit (p = 0,049). Verder werd in de interventiegroep ook een lager gebruik van pijnmedicatie (p = 0,032) na 1 jaar in vergelijking met de controlegroep waargenomen (Jong et al., 2016).

Een samenvatting van het hele onderzoeksrapport is in het Nederlands te lezen via deze link.

Het Engelse onderzoeksrapport is via deze link te downloaden.

Bron:
Jong, M. C., Busch, M., Vijver, L. P. L. Van De, Jong, M., Fritsma, J., & Seldenrijk, R. (2016). Primary Health Care : Open Access Pragmatic Model for Integrating Complementary and Alternative Medicine in Primary Care Management of Chronic Musculoskeletal Pain, 6(2). doi:10.4172/2167-1079.1000224

is natuurgeneeskundige en klinisch epidemioloog. Ze is als (freelance) auteur, docent en onderzoeker gespecialiseerd in het vakgebied van de complementaire, alternatieve en functionele geneeskunde. In haar werk staan kennisoverdracht en kennisontwikkeling in deze geneeswijzen centraal. Zij levert wetenschappelijke informatiediensten binnen het werkveld.

Laat een reactie achter