Vetzuren verminderen vermoedelijk werking chemotherapie

09 Jun, 2016

Door: Fleur Kortekaas

Patiënten met kanker die chemotherapie ondergaan kunnen beter 24 uur ervoor en erna geen visolie of vette vis eten. Julia Houthuijzen adviseert dit op basis van haar onderzoek. Zij promoveerde vorige maand op haar proefschrift Lipid signaling in anti-cancer drug resistance aan de Universiteit van Utrecht.

Houthuijzen laat in haar proefschrift zien dat specifieke cellen in het beenmerg vetzuren produceren die in samenspel met cellen in de milt resistentie tegen chemotherapie opwekken. De vetzuren, genaamd PIFAs (platinum-induced fatty acids, 12-S-HHT en 16:4(n-3)) worden door mesenchymale stamcellen gemaakt in respons op platinumhoudende chemotherapie en zij kunnen de werking van chemotherapie teniet doen.

Echter, de PIFAs werken niet direct op de tumorcellen maar functioneren via de milt. In de milt bevinden zich onder andere macrofagen. Deze cellen kunnen dode of beschadigde cellen en lichaamsvreemde deeltjes zoals bacteriën opeten. Met behulp van verschillende tumormuismodellen heeft Houthuijzen laten zien dat de macrofagen in de milt geactiveerd worden door de PIFAs en als gevolg daarvan lysophosphatidylcholines (LPCs) uitscheiden. Deze LPCs zijn ook lipiden (net als de PIFAs) en deze zorgen ervoor dat de DNA-schade veroorzaakt door chemotherapie sneller gerepareerd wordt in de tumor waardoor deze ongevoeliger worden voor de chemotherapie.

Naast de lichaamseigen productie van PIFAs kan het omega-3 vetzuur 16:4(n-3) ook aanwezig zijn in vis en visoliesupplementen. Consumptie van vette vis en visolie leidden in gezonde vrijwilligers tot een stijging van 16:4(n-3) in het bloedplasma tot een niveau waarvan we weten dat het in muizen chemoresistentie kan veroorzaken. Op basis van haar data raadt de promovendus aan dat kankerpatiënten 24 uur voor en na toediening van de chemotherapie geen visolie of vette vis consumeren.

Dit verdient de aandacht omdat uit haar studies blijkt dat 11% van de mensen die met chemotherapie behandeld worden, visoliesupplementen gebruiken. Het onderzoek is gepubliceerd in het Journal of the American Medical Association (JAMA). Inmiddels is daar een wetenschappelijke discussie ontstaan waarin de verschillende visies op het wel of niet eten van vette vis bij chemotherapie worden gepubliceerd (Daenen et al., 2015).

Het proefschrift is tot 12 oktober onder embargo en daarna hier beschikbaar.

De JAMA publicatie is hier te vinden.

De discussie is hier te volgen.

Bron:
Daenen, L. G. M., Cirkel, G. A., Houthuijzen, J. M., Gerrits, J., Oosterom, I., Roodhart, J. M. L., … RA, M. (2015). Increased Plasma Levels of Chemoresistance-Inducing Fatty Acid 16:4(n-3) After Consumption of Fish and Fish Oil. JAMA Oncology, 1(3), 350. http://doi.org/10.1001/jamaoncol.2015.0388

is natuurgeneeskundige en klinisch epidemioloog. Ze is als (freelance) auteur, docent en onderzoeker gespecialiseerd in het vakgebied van de complementaire, alternatieve en functionele geneeskunde. In haar werk staan kennisoverdracht en kennisontwikkeling in deze geneeswijzen centraal. Zij levert wetenschappelijke informatiediensten binnen het werkveld.

Laat een reactie achter