Kromliggen: zwoegen voor je welzijn
28 Aug, 2025
Door Marianne Kolkena
Het was een constante, de rugpijn. Ik wist niet anders dan dat ze continu pijn had. Soms benoemde ze het expliciet, soms zag ik het aan hoe ze opstond vanaf de bank. Ik wist het door hoe haar gezicht vertrok als ze moest bukken of buigen. Het was een altijd aanwezige hinderpaal.
Voor ons als dochters was er geen ontkomen aan: er was van alles wat niet kon, want mam had altijd ‘last van de rug’, zoals ze het noemde. Wat ik destijds nog niet wist, was dat het misschien meer ging over de last óp haar rug, de emotionele bagage die ze vanuit haar kindertijd meedroeg en die al decennialang veel te zwaar was.1
Ze was in de familie niet de enige die ermee worstelde, trouwens. Twee broers hadden net als zij de ziekte van Bechterew. Bij de broer direct na haar had dat ernstige vormen aangenomen. De ziekte begint met pijn en stijfheid in de onderrug. Vervolgens worden langzaam maar zeker meer wervels aangedaan en raken ook schouders en nek betrokken. Op termijn dient zich als complicatie vaak de ziekte van Crohn aan. Mijn ene oom was zó krom gegroeid, dat zijn hele verschijning erdoor werd getekend. Ooit hadden ze in Canada geprobeerd om met een geavanceerde techniek de karakteristieke houding bij te sturen en de gekromde ruggengraat weer wat recht te trekken. Het had niet mogen baten – de crohn werd uiteindelijk zijn dood.
Met zo’n kromme wervelkolom wordt vooruitkijken moeilijk en achteromkijken vrijwel onmogelijk. De stijve vergroeiingen zorgen dat de blik in essentie naar beneden is gericht. In medische bronnen lees je dat deze vorm van ontstekingsreuma erfelijk is. Er gingen inderdaad verhalen over een opa die ook zo krom liep. Voor hem was geen diagnose gesteld, maar mijn moeder en twee ooms, die hadden bewezen Bechterew. Wat was daarvan de erfelijke component, vroeg ik me later af: het genetisch materiaal of het meedragen van te zware lasten, het zwoegen voor emotioneel welzijn?2
Toen ik als achttienjarige rugklachten ontwikkelde, werd ik onderzocht door de specialist wiens naam in de familie bekend was als de zeer ervaren dokter van mijn oom. Daar moest ik zijn, hij zou het weten! Er werd bloed afgenomen en ik werd lichamelijk onderzocht. Conclusie: géén ziekte van Bechterew, een opluchting! Ik bleef gespaard, maar we wisten allemaal: deze familie werd geplaagd door van alles en nog wat. Behalve fysieke klachten waren ook depressieverschijnselen een heel aantal van hen niet vreemd. Het gevoel van een belemmerd fysiek functioneren had veel invloed op het mentaal functioneren – of was het andersom?
Mijn eigen negatieve diagnose kwam jaren nadat mijn moeder had gezegd: ‘Getverderrie, wat ben ik daar toch zát van, altijd die last van de rug. Als ik ooit een keer geen last heb, wil ik de Martinitoren beklimmen!’ Dat had ik onthouden en toen er een dag kwam waarop ze ineens zei: ‘Goh, ik weet niet wat me overkomt – ik heb vandaag geen pijn!’ wist ik meteen wat ik wilde doen. ‘Gaan we dan nú de Martinitoren beklimmen?’, vroeg ik enthousiast en vol verlangen. Vreemd genoeg weet ik niet of we werkelijk dat avontuur zijn aangegaan. Het belangrijkste wat ik heb onthouden is de invloed van een overbelaste, kwetsbare rug die onverbiddelijk soepelheid verliest. Kromliggen, zwoegen, overbelasting ervaren: wat betekent dat voor je ruggengraat en wat voor pijn wordt daarmee zichtbaar?
Bronvermelding
1. Dethlefsen, T. & Dahlke, R. (1992). De zin van ziekzijn. Signalen en betekenis van ziekten. AnkhHermes.
2. Maté, G. (1999). When the Body Says NO. Exploring the Stress-Disease Connection. John Wiley & Sons, Inc. (Ook in het Nederlands verkrijgbaar als: Maté, G. (2020). Wanneer je lichaam nee zegt. AnkhHermes.)