Een kapot brein door hechtingsproblemen

23 Apr, 2025

Door Miriam Notenboom

Nadat haar eigen dochter gediagnosticeerd werd met een ernstige hechtingsstoornis, verdiepte Esther Groenewegen zich in de wetenschappelijke kennis over hechtingsproblematiek en vroegkinderlijk trauma. Die vertaalt ze naar praktische methoden waarmee ze kinderen met – vaak onbegrepen – hechtingsproblemen en hun ouders, leerkrachten en zorgverleners ondersteunt. ‘Een onveilige hechting is geen gedragsprobleem,’ betoogt ze, ‘maar een kwestie van een kapot brein.’ Gelukkig kan er veel geheeld worden. Dat vergt wel aandacht en geduld.

Diagnoses zeggen haar niet veel, zegt Esther Groenewegen. ‘Ik hou niet zo van labels als ADHD of autisme. Ook een aanduiding als ‘lastig gedrag’ vind ik niet behulpzaam. In plaats van ‘wat is er met je aan de hand?’ kun je beter vragen: ‘Wat is er met je gebeurd?’ Toch was een DSM-5-diagnose destijds het startsein om zich te verdiepen in de aard en oorzaak van hechtingsproblemen. Bij Esthers jonge dochter werd een reactieve hechtingsstoornis (RHS) vastgesteld. Kinderen die daarmee kampen vertonen een patroon van heel afstandelijk of juist claimend gedrag. Ze gaan aanrakingen uit de weg en keren in zichzelf of zoeken juist voortdurend aandacht en bevestiging, soms bij vreemden; het zijn ‘allemansvriendjes’ of ze lopen als een schaduw achter mensen aan. Vaak vertonen kinderen met een RHS ook agressief en manipulatief gedrag.

Vluchten
RHS wordt geschaard onder de psychotraumatische en stressgerelateerde stoornissen. De diagnose wordt alleen gesteld bij een duidelijk herkenbaar vroegkinderlijk trauma. Het komt vaak voor bij kinderen die misbruikt zijn of in een oorlogsgebied opgroeien. Esther kon aanvankelijk niet goed begrijpen waarom haar dochter een RHS had ontwikkeld. Pas toen ze zich inlas in de problematiek van vroegkinderlijk trauma, zag ze in waar het gedrag van haar kind vandaan kwam. ‘Toen ze nog heel klein was moesten we vluchten voor haar gewelddadige vader. We zaten een tijdje ondergedoken bij mijn vader. Door de dreiging van een ontvoering liep ik altijd met een pepperspray op zak als ik met haar naar buiten ging. De situatie zorgde ervoor dat ze onbewust de boodschap meekreeg dat de buitenwereld niet veilig is. Dat kon ik niet wegnemen, ondanks mijn onvoorwaardelijke liefde voor haar.’
Het is een valkuil om te denken dat een hechtingsprobleem alleen ontstaat als de ouders niet liefdevol zijn, waarschuwt Esther. ‘Het is voor ouders ook vaak een hele pijnlijke diagnose. Ik heb er zelf jaren over gedaan voordat ik de diagnose van mijn dochter kon accepteren. Ik wilde heel graag dat het autisme of AHDH was. Dan voelde ik me tenminste niet zo schuldig.’
Inmiddels werkt ze er als spreker, trainer en docent hard aan om meer bekendheid te geven aan hechtingsproblemen. Esther volgde trainingen bij trauma-experts als Bessel van der Kolk, Bruce Perry en Gabor Maté en publiceerde de boeken Hechtingsmonster in de klas1 en Als hechten niet vanzelf gaat: wanneer je kind zoveel meer dan liefde nodig heeft.2

Meer informatie: www.alshechtennietvanzelfgaat.nl

Lees het gehele artikel vanaf pagina 10 in VNIG 3/25.

Wilt u het gehele artikel als PDF bestand ontvangen? Bestel het dan hier voor € 3,50.

Bronvermelding:
1. Groenewegen-Jonker, E. (2019). Hechtingsmonster in de klas: 25 tips hoe je met meer plezier en minder moeite lesgeeft aan kinderen met hechtingsproblemen. Expertboek.
2. Groenewegen-Jonker, E. (2020). Als hechten niet vanzelf gaat, wanneer je kind zoveel meer dan liefde nodig heeft: 50 effectieve tips en tools om kinderen met hechtingsproblemen liefdevol op te voeden. Expertboek.
3. Groenewegen-Jonker, E. (z.d.). Zo herken je hechtingsproblemen. [E-book].
4. Nederlands Jeugdinstituut. (2021, 2 april) Percentage kinderen en jongeren met hechtingsproblemen. Geraadpleegd op 24 maart 2025, van www.nji.nl/cijfers/hechting

Verzameling van artikelen van schrijvers die op niet-regelmatige basis voor ons schrijven.

Laat een reactie achter