Database casuïstiek in de energetische geneeskunde

18 Apr, 2024

Door Merel de Waard

De geschiedenis van energetische behandelwijzen – en dit geldt voor de meeste complementaire zorg – in Nederland wordt gekenmerkt door een slalom tussen verbod, legalisering en regulering.1 De positie van complementair therapeuten in de Nederlandse zorg is tot op de dag van vandaag ambigu en dat heeft gevolgen voor de toegankelijkheid en continuïteit van zorg en voor de bestaanszekerheid van therapeuten. Onderzoek zou de huidige ontwikkelingen naar een betere integratie van complementair en regulier kunnen ondersteunen.

Op basis van de Meertens-vragenlijst zou 35 tot 50 procent van de Nederlanders gebruikmaken van een complementaire zorgvorm.1 Dit is veel hoger dan de 11 procent waar het CBS in 2018 op uitkwam met een verouderde vraagstelling.2 Het komt echter overeen met het gemiddelde voor de meeste westerse landen van 50 procent.1 De positie van complementaire zorg in Nederland is echter nog steeds onzeker. Drie decennia geleden was het nog verboden om een vorm van gezondheidszorg uit te oefenen zonder opleiding tot arts of verpleegkundige. De wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG) zorgde er in 1993 voor dat complementaire zorg legaal kon worden uitgeoefend.1 Er werd verwacht dat het veld zichzelf zou reguleren en er kwamen beroepsverenigingen, opleidingen en een koepelorganisatie die aanspreekpunt werd voor zorgverzekeraars.1 Hierdoor werken complementair therapeuten in Nederland weliswaar legaal en worden behandelingen gedeeltelijk vergoed door sommige aanvullende verzekeringen, maar dat maakt hun maatschappelijke positie maar weinig sterker. Een voorbeeld is de gang van zaken tijdens de eerste corona-lockdown in 2020. Zorgverlenende beroepen werden als ‘vitaal’ aangemerkt, maar de complementaire zorg viel daarbuiten. Plotseling moesten therapeuten hun cliënten in de steek laten, op straffe van hoge boetes. Therapeuten moesten terugvallen op andere bronnen van inkomsten en cliënten zaten maandenlang zonder zorg. De impact hiervan is niet goed te meten, omdat er nauwelijks onderzoek is naar het aandeel van complementaire behandelaars in de Nederlandse gezondheidszorg.1 Uit persoonlijke communicatie met therapeuten vernam ik veel schrijnende gevallen van cliënten die tussen wal en schip vielen door het wegvallen van hun complementair therapeut. De complementaire zorg nam waarschijnlijk toen al structureel druk weg bij de GGZ, het was alleen nog niet algemeen bekend, omdat er geen onderzoek naar gedaan werd. Pas na maandenlange inzet vanuit beroepsverenigingen en de RBCZ werd in de tweede lockdown toestemming verleend aan complementaire zorgverleners om te blijven werken. De coronamaatregelen waren echter al veel praktijken fataal geworden en verschillende beroepsverenigingen moesten de deuren sluiten door terugloop van het ledenaantal.

Meer informatie: www.eceg.info

Lees het gehele artikel vanaf pagina 42 in het VNIG 3/24.

Wilt u het gehele artikel als PDF bestand ontvangen? Bestel het dan hier voor € 3,50.

Bronvermelding:
1. Margry, P.J. (2018). Healing en ‘alternatief’ genezen; een culturele diagnose. Amsterdam University Press.
2. Kloosterman, R. (2019). Alternatieve geneeswijzen: contact en opvattingen. Centraal Bureau voor de Statistiek. Geraadpleegd op 7 maart 2024 van www.cbs.nl/alternatieve-geneeswijzen-contact-en-opvattingen
3. Tönis, I. & Van Lakerveld, J. (2019). Eindtermen Medische- en Psychosociale Basiskennis 2018/2019; voor zorgverleners in de complementaire zorg. Universiteit Leiden. Geraadpleegd op 7 maart 2024 van rbcz.nu/Eindtermen_MBK_en_PSBK_2018-2019
4. Joosse, J. (2018). Behoud de huidige vergoedingen in de complementaire zorg. Geraadpleegd op 7 maart 2024 van vergoedcomplementair.petities.nl
5. Hubertse, S. (2024). Samenwerken: Stichting Complementaire Zorg Utrecht. Vakblad Natuurlijke en Integrale Gezondheidszorg, 2: 58-59. Geraadpleegd op 7 maart 2024 van www.vnig.nl/samenwerken-stichting-complementaire-zorg-utrecht
6. Notenboom, M. (2024). Ecosysteem Mentale Gezondheid in de praktijk. Vakblad Natuurlijke en Integrale Gezondheidszorg, 2: 40-45. Geraadpleegd op 7 maart 2024 van www.vnig.nl/ecosysteem-mentale-gezondheid-in-de-praktijk
7. De Waard, B.C. (2019). Energetische therapie; achtergronden, theorie en effectiviteit. Verbond Van Energetisch Therapeuten.
8. Jain, S. (2021). Healing ourselves: Biofield Science and the Future of Medicine. Sounds True.
9. Oschman, J.L. (2009). Energiemedizin: Konzepte, und ihre wissenschaftliche Begründung. New York: Urban & Fischer.
10. Wikipedia. (n.d.). NK-cel. Geraadpleegd op 7 maart 2024 van nl.wikipedia.org/wiki/NK-cel
11. Bakker, E., Blokhuis, R. & Bijl, W. (2018). Casestudie Healing Touch interventies bij mensen met de Ziekte van Parkinson. Geraadpleegd op 7 maart 2024 van healingtouchbenelux.com/Case-Study-HT-bij-Ziekte-van-Parkinson
12. Busch, M. en Strybol, N. (n.d.). Richtlijn voor het schrijven van een Case Report Complementaire Zorg. Van Praag Instituut / V&VN. Geraadpleegd 7 maart 2024 van eceg.info/Richtlijn-Case-Report-eg-instructie
13. Kortekaas, F. (2023). De kracht van de casus. Vakblad Natuurlijke en Integrale Gezondheidszorg, 1: 48-49. Geraadpleegd op 7 maart 2024 van www.vnig.nl/de-kracht-van-de-casus

Verzameling van artikelen van schrijvers die op niet-regelmatige basis voor ons schrijven.

Laat een reactie achter