Verzadigd vet gezond

23 Oct, 2015

Eigenlijk vermoedden we het al, maar na een jarenlange discussie is nu het hoge woord eruit: verzadigd vet is niet ongezond. Roomboter op brood is niet meer uit den boze. Zelfs de Wereldgezondheidsorganisatie gaat op basis van deze meest recente inzichten haar richtlijnen over verzadigd vet en transvet aanpassen.

Een team van Canadese onderzoekers heeft duidelijkheid geschept door gegevens uit 70 eerder uitgevoerde studies over verzadigd vet en schade aan de gezondheid te beoordelen en zo de rol van dit type vet en het risico op sterfte, hart- en vaatziekten, beroerte en diabetes type 2 te analyseren. Uit het onderzoek blijkt dat verzadigd vet niet schadelijk is! Onderzoekers gooien ook een ander dogma omver; dat een lager cholesterolgehalte leidt tot een lagere kans op sterfte en hart en vaatziekten.

In de richtlijnen Gezonde Voeding wordt nu nog het advies gegeven om de totale hoeveelheid energie uit vet op 30% te houden en de inname van energie uit verzadigd vet op minder dan 10% te houden. Hele volksstammen zijn met dit advies opgegroeid. Nu blijkt dat het bewijs waarop deze richtlijnen zijn opgesteld flinterdun is. Het probleem van deze richtlijnen is dat ze waarschijnlijk meer kwaad dan goed doen. Mensen gaan door de beperking van verzadigd vet in hun voeding juist meer onverzadigd vet van het omega 6 type innemen. Of meer koolhydraten gebruiken. En dat doet meer kwaad dan goed.

De nieuwe richtlijnen Gezonde Voeding zullen over een paar weken bekend worden gemaakt. In het voorjaar zal het Voedingscentrum laten zien hoe ze voorlichting over deze nieuwe richtlijnen vorm gaan geven. Het is afwachten om te zien in hoeverre deze nieuwe baanbrekende inzichten mee zijn genomen in die richtlijnen Gezonde Voeding.

Het hele artikel is hier te lezen. 

Bron:
Harcombe Z, Baker JS, Cooper SM, et al. Evidence from randomised controlled trials did not support the introduction of dietary fat guidelines in 1977 and 1983: a systematic review and meta-analysis. Open Heart 2015;2:e000196. doi:10.1136/openhrt-2014-000196
 

is natuurgeneeskundige en klinisch epidemioloog. Ze is als (freelance) auteur, docent en onderzoeker gespecialiseerd in het vakgebied van de complementaire, alternatieve en functionele geneeskunde. In haar werk staan kennisoverdracht en kennisontwikkeling in deze geneeswijzen centraal. Zij levert wetenschappelijke informatiediensten binnen het werkveld.

Laat een reactie achter