Intermitterend vasten bij leververvetting

22 Jan, 2024

Veel mensen zijn het nieuwe jaar begonnen met het voornemen goed voor hun gezondheid te zorgen en op hun gewicht te letten. Gelukkig zijn daar allerlei ondersteunende voedingsmethoden voor, waaronder intermitterend vasten, veelal aangeduid met het Engelse intermittent fasting (IF). Uit recent onderzoek blijkt dat intermitterend vasten gunstig is voor hart- en vaatziekten en de leverstofwisseling bij leververvetting. Geschat wordt dat inmiddels een derde van de Westerse bevolking leidt aan leververvetting. Levervetting en overgewicht gaan vaak samen.

Over de definitie van intermittent fasting is geen wetenschappelijke consensus, maar algemeen wordt verondersteld dat het vasten een nuchtere periode betreft van ten minste veertien tot zestien uur. In dit tijdsbestek is het drinken van water en niet-energiehoudende dranken, waaronder zwarte koffie en thee, wel toegestaan. IF kenmerkt zich door een zogenaamd vastenvenster versus een eetvenster: een periode waarbinnen géén respectievelijk een periode waarbinnen wél energie (eten en drinken) ingenomen mag worden. Het 16:8 protocol is de bekendste, met een vastenvenster van zestien uur per dag en een eetvenster van acht uur. Binnen die acht uur dient de normale energie-inname genuttigd te worden, vrij in te vullen, mits consistent elke dag.

Uit de meta-analyse bleek het volgende: Intermitterend vasten verminderde steatosescores, obesitas, BMI, lichaamsgewicht, evenals ALAT (een maat voor de leverfunctie), triglyceride, totaal cholesterol, HbA1c en HOMA-IR (een maat voor insulineresistentie). Er werden echter geen verschillen tussen de groepen gedetecteerd voor andere biomarkers, zoals nuchtere bloedglucose, insuline, AST, HDL-C- of LDL-C-waarden en fibrosescores.

Bronvermelding:
Saleh, S.A.K., Santos, H.O., Găman, M.A., Cerqueira, H.S., Zaher, E.A., Alromaih, W.R., Arafat, N.S., Adi, A.R., Adly, H.M., Alyoubi, R., Alyahyawi, N., & Kord-Varkaneh, H. (2024). Effects of intermittent fasting regimens on glycemic, hepatic, anthropometric, and clinical markers in patients with non-alcoholic fatty liver disease: Systematic review and meta-analysis of randomized controlled trials. Clinical nutrition ESPEN, 59, p. 70–80.

is natuurgeneeskundige en klinisch epidemioloog. Ze is als (freelance) auteur, docent en onderzoeker gespecialiseerd in het vakgebied van de complementaire, alternatieve en functionele geneeskunde. In haar werk staan kennisoverdracht en kennisontwikkeling in deze geneeswijzen centraal. Zij levert wetenschappelijke informatiediensten binnen het werkveld.

Laat een reactie achter