Cohortonderzoek: Over risico's en prognose

16 Feb, 2022

Door Fleur Kortekaas

Terwijl ik dit artikel schrijf, hoor ik op de achtergrond de lezingen van het 25-jarig jubileumcongres van het Amerikaanse Office of Dietary Supplements, een overheidsinstituut dat communiceert en voorlichting geeft over voedingssupplementen. In de lezingen wordt, om bepaalde uitspraken te onderbouwen, (vanzelfsprekend) frequent wetenschappelijk onderzoek aangehaald. Voedingsinzichten kunnen zijn gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek, en de ‘body of evidence’, het geheel aan gepubliceerde onderzoeken, bepaalt de mate van onderbouwing.

In dat geheel aan publicaties is vooral het type onderzoek bepalend voor de waarde van de onderbouwing. In eerdere rubrieken gaf ik al aan dat het soort onderzoek (het onderzoekstype) de foutgevoeligheid van onderzoek bepaalt. De hiërarchie is weergegeven in de piramide van bewijs. Het ene onderzoekstype is namelijk foutgevoeliger dan het andere, en daarom zijn de uitkomsten van het ene studietype betrouwbaarder dan die van een andere.

Onderzoek naar de relatie tussen voeding en gezondheid start meestal in zogenaamd cohortonderzoek. Een cohort is een groep mensen die over verloop van tijd gevolgd wordt door het team van onderzoekers dat bepaalde kenmerken van het begin af steeds weer inventariseert. Door te monitoren hoe de gezondheid van elk van deze mensen zich ontwikkelt, met kennis van hun individuele kenmerken (zoals het voedingspatroon), kun je na verloop van tijd (bijvoorbeeld een aantal jaren) in een analyse relaties gaan onderzoeken. Bijvoorbeeld tussen de inname van vezels en het risico op darmkanker of tussen de vetsamenstelling in het dieet en het risico op borstkanker.1

Lees het gehele artikel vanaf pagina 30 in het VNIG 2/22.

Wilt u het gehele artikel als PDF bestand ontvangen? Bestel het dan hier voor € 3,50.

Bronvermelding:
1. Fletcher, SW, Fletcher R. Clinical Epidemiology. Philadelphia: Lippincot Williams en Wilkins. ISBN 9781451144475
2. Merino J, et al. Diet quality and risk and severity of COVID-19: a prospective cohort study. Gut. 2021 Nov;70(11):2096-2104.
3. Beoordelingsformulieren voor cohortonderzoek. Geraadpleegd op 14 november 2021 via netherlands.cochrane.org
4. Heller RA, et al. Prediction of survival odds in COVID-19 by zinc, age and selenoprotein P as composite biomarker. Redox biology, 38, 101764.
5. Kaya MO, Pamukçu E, Yakar B. The role of vitamin D deficiency on the Covid-19: A systematic review and meta-analysis of observational studies. Epidemiol Health. 2021 Sep 23:e2021074.

is natuurgeneeskundige en klinisch epidemioloog. Ze is als (freelance) auteur, docent en onderzoeker gespecialiseerd in het vakgebied van de complementaire, alternatieve en functionele geneeskunde. In haar werk staan kennisoverdracht en kennisontwikkeling in deze geneeswijzen centraal. Zij levert wetenschappelijke informatiediensten binnen het werkveld.

Laat een reactie achter