Van labels naar mogelijkheden

23 Apr, 2025

Door Armelle Demmers


Het begrip neurodiversiteit krijgt steeds meer aandacht onder psychiaters en psychologen. In dit artikel koppel ik informatie uit het boek Neurodiversiteit begrijpen, in 33 vragen1 van Jim van Os en Simona Karbouniaris aan mijn ervaringen als moeder van een zoon, die – na het lezen van het boek – dubbelbijzonder blijkt te zijn. Ik beschrijf onze zoektocht en hulpvragen. Integratie van een bredere visie op neurologische en psychologische ontwikkeling is noodzakelijk voor het welzijn van mensen die afwijken van wat als de norm wordt beschouwd.

Volgens Van Os en Karbouniaris verwijst neurodiversiteit naar alle variaties in neurologische en psychologische ontwikkeling en functie. Zij geven aan dat deze variaties normaal en waardevol zijn. Simona Karbouniaris is docent en onderzoeker aan de Hogeschool Utrecht. Ze heeft een Master of Science in sociale interventies en promoveerde op de professionele inzet van ervaringsdeskundigheid. Jim van Os is een herstelgerichte psychiater en hoogleraar Psychiatrische Epidemiologie bij het UMC Utrecht. Wie bekend is met het werk van Van Os, weet dat hij kritisch is over de gehanteerde DSM-V-classificatie.

Labels en neurodiversiteit
De DSM-V-classificatie plakt labels en kan een gevoel van ziek-zijn scheppen. Door mensen te zien als individuen met hun eigen neurologische en mentale ontwikkelingsprocessen worden labels overbodig. Behandel- en ondersteuningsprogramma’s kunnen dan beter worden afgestemd op het individu, zowel in de zorg als in het onderwijs.
Neurodiversiteit kan zich op verschillende manieren manifesteren binnen een breed spectrum, waarbij de verschillen geen stoornis of defect zijn, maar unieke voordelen en uitdagingen met zich meebrengen. Neurodiversiteit onderscheidt zich van neurodivergentie. Omdat neurodivergentie betekent dat de werking van het brein afwijkt van de norm, is de context van de norm van belang. Wat als normaal – ofwel neurotypisch – wordt beschouwd, verschilt tussen personen, gezinnen en culturen en wordt maatschappelijk bepaald.
Een persoon kan neurodivergent zijn in een bepaalde context, maar zijn ervaring is een onderdeel van de menselijke neurodiversiteit. Bijvoorbeeld iemand met autisme kan zich in een gestructureerde, rustige omgeving prima redden, maar in een drukke, chaotische ruimte ervaart die persoon zijn neurodivergentie waarschijnlijk sterker. Neurodivergentie is dus relatief en afhankelijk van de situatie. Dat is anders dan bij psychiatrische diagnoses zoals ADHD en autisme: die worden als absoluut beschouwd. Het is de samenleving die wordt uitgenodigd om inclusief te denken en te handelen met deze begrippen. Met de juiste aanpassingen in de context kan iemand die als neurodivergent wordt beschouwd, weer neurotypisch functioneren. Door het lezen van het boek weet ik nu dat er een benaming is voor wat mijn zoon heeft. Hij is neurodivergent, want zijn ontwikkeling wijkt significant af van de neurotypische norm.

Lees het gehele artikel vanaf pagina 22 in VNIG 2/25.

Wilt u het gehele artikel als PDF bestand ontvangen? Bestel het dan hier voor € 3,50.

Bronvermelding:
1. Karbouniaris S, Van Os, J. (2024). Neurodiversiteit Begrijpen, in 33 vragen. Kopzorgen.
2. Vrije Universiteit Amsterdam. (z.d.). In Kaart. Geraadpleegd op 18 maart 2025, van www.inkaart.org/meer_over_in_kaart

Verzameling van artikelen van schrijvers die op niet-regelmatige basis voor ons schrijven.

Laat een reactie achter